Praktische ict-basisvaardigheden
| 1.1.1 De leerkracht toont aan kennis te hebben van de functie van (onderdelen van) een computer en computernetwerken en de relevante basisbegrippen hierbij. | Zelf heb ik mijn eigen PC gebouwd. Ik gebruik deze voor verschillende vaardigheden, waaronder de belangrijkste het gamen. Ik ben bekend met de benodigde begrippen. |
| 1.1.2 De leerkracht toont aan kennis te hebben van en de infrastructuur digitale technologie te begrijpen. | Zie block 5 |
| 1.1.3 De leerkracht toont aan digitale apparaten en besturingssystemen (Windows, OSX en Google/Android) te kunnen gebruiken en software/apps te kunnen beheren. | Zelf zit ik in de apple cirkel. Heb een iphone, apple watch, ipad, macbook you name it en ik heb het waarschijnlijk (gehad). Echter gebruiken we op school en stage windows. Ook mijn game systeem is windows dus ik maak mijn uren. Voor stage heb ik op zowel Chromebooks als iPads applicaties klaargezet. (Linux is trouwens ook een interesse, maar wordt niet om gevraagd) |
| 1.1.4 De leerkracht toont aan verschillende kantoortoepassingen functioneel te gebruiken: tekstverwerkers, presentatiesoftware en spreadsheets; waarvan in ieder geval twee van de drie onderstaande leveranciers: – Microsoft / Office 365 – Google Apps – Apple / iCloud | Ik gebruik excel voor mijn leerlingen data, powerpoint voor NHL, gynzy voor stage en natuurlijk apple email en outlook voor de mail. Google gebruik ik als opslag voor al mijn jeugdfoto’s en als project email voor eventuele DBE’s. |
| 1.1.5 De leerkracht toont aan een internetbrowser en communicatieprogramma’s/apps functioneel te kunnen gebruiken om effectieve samenwerking en communicatie tot stand te brengen. | Ik gebruik outlook en soms uit nood whatsapp voor de communicatie tussen mij en mijn begeleiders. |
| 1.1.6 De leerkracht toont aan veilig om te gaan met computers en met programmatuur voor internet zoals e-mail, tekenen, tekstverwerken en opnemen/bewerken van audio en video. | Ik gebruik edit software voor bepaalde videos, zoals die van RWD en Engels. |
| 1.1.7 De leerkracht toont aan diverse vormen van ‘content’ creëren toe te passen door functioneel en creatief gebruik van standaard toepassingen(en) audiovisuele software en communicatiemiddelen. | Ik kan content creëren met tekst zoals hier, foto’s voor het pabo instagram account, maar ook de video die onder het reken tabje staat. |
| 1.1.8 De leerkracht toont aan verschillende media te gebruiken voor de publicatie van ‘content’. | Ik gebruik deze website, instagram en youtube actief voor mijn NHL gelinkte content. |
Digitale informatie-vaardigheden
| 1.2.1 De leerkracht toont aan vanuit een informatiebehoefte een informatievraag met deelvragen te kunnen formuleren. | Bij mijn onderzoek met de leerlingen naar vulkanen kom je al snel op het zoeken naar welke vulkanen actief zijn, maar waarom zijn ze nog actief? Dit zijn van die vragen die spontaan op komen en die ik altijd stimuleer in de klas. Weet ik het niet, dan zoeken we het samen op. |
| 1.2.2 De leerkracht toont aan zoekstrategieën te kunnen bepalen en hanteren bij een informatiebehoefte, waaronder het gebruik van zoektermen in een digitale zoekmachine en het inschatten van de aard van digitale informatiebronnen. | Ik ben bekend met google voor mijn eigen verslagen, maar ook academische websites, tags in outlook en veel meer. |
| 1.2.3 De leerkracht toont aan (digitale) informatie te kunnen verwerven en selecteren naar bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. | Dit heb ik toegepast tijdens een les fake-news. Hoe weten we nou of iets echt is? Het is lastig te zien, maar vergelijk eens met andere nieuwssites. Geven die sites aan dat ze het zelf hebben gerapporteerd of hebben overgenomen? Altijd bronnen lijst bekijken. |
| 1.2.4 De leerkracht toont aan verworven informatie te kunnen samenvoegen, verwerken en presenteren waarbij gebruikte (digitale) bronnen worden verantwoord en vermeld. | Zie block 4 |
| 1.2.5 De leerkracht toont aan het informatieverwerkingsproces te kunnen analyseren en het eindproduct te beoordelen aan de hand van (eigen) opgestelde criteria. | Zie block 6, 7 & 8 |
Mediawijsheid
| 1.3.1 De leerkracht toont aan zich bewust te zijn van de medialisering van de samenleving , de digitale revolutie, ‘connectivisme’ en hierbij horende (nieuwe) ethische kwesties. | Globalisering zorgt voor veel positief in de wereld, maar ook al het negatieve komt een stuk dichterbij. Schietpartij in de VS? Alle bekende beelden zijn binnen het uur bij de leerlingen. |
| 1.3.2 De leerkracht toont aan kennis te hebben van verschillende functies van media. | Zie block 6, 7 & 8 |
| 1.3.3 De leerkracht toont aan kennis te hebben van de invloed van media op de werkelijkheid en virtuele werelden. | Zie block 6, 7 & 8 |
| 1.3.4 De leerkracht toont aan verantwoord om te kunnen gaan met media en sociale netwerken, rekening houdend met de privacywetgeving | Op al mijn applicaties zit 2 stap verificatie, leerling gegevens en foto’s sla ik nooit op deze staan namelijk wel in de digitale space welke een extra beveiliging heeft. |
| 1.3.5 De leerkracht toont aan te reflecteren op het ‘eigen’ mediagebruik in relatie tot mediawijsheidcompetenties en actuele en toekomstgerichte vaardigheden (zie bron 7). | Zie block 1, 2 & 3 |
| 1.3.6 De leerkracht toont aan een open en nieuwsgierige houding hebben tegenover de digitale leefwereld van leerlingen. | Zie block 1, 2 & 3 |
| 1.3.7 De leerkracht toont aan kennis te hebben van de media-ontwikkeling bij leerlingen en hierop in te kunnen spelen. | Leerlingen krijgen steeds eerder een telefoon of iPad. Als docent is het in je belang dat je bij blijft welke applicaties ze gebruiken en dat je ze hier ook de gevaren van de applicaties uitlegt. |
| 1.3.9 De leerkracht toont aan dat hij leerlingen bewust kan maken van de meerwaarde en risico’s van internetgebruik. | Zie block 6, 7 & 8 |
| 1.3.10 De leerkracht toont aan dat hij zich bewust is van online pestgedrag, bekend is met geldende protocollen en hierbij preventief kan handelen naar leerlingen. | Ik ben bekend met cyberpesten en heb dit meegemaakt op stage. Haatclubjes richting 1 leerling. Dit hebben we opgelost door gesprekken en met de groep afspraken te maken over het maken van groepen. |
Computational thinking
| 1.4.1 De leerkracht toont aan problemen op een dusdanige wijze te kunnen formuleren zodat een computer of ander hulpmiddel gebruikt kan worden om het probleem op te lossen. | Zie block 1, 2 & 3 |
| 1.4.2 De leerkracht toont aan gegevens te kunnen verzamelen, te filteren op bruikbaarheid, te kunnen analyseren en resultaten te visualiseren. | Zie block 5 |
| 1.4.3 De leerkracht toont aan een complexe taak of probleem op te kunnen delen in kleinere eenheden om resultaten vervolgens weer samen te voegen. | Zie block 1, 2 & 3 |
| 1.4.4 De leerkracht toont aan kennis te hebben van automatisering, algoritmes, procedures, parallellisatie, abstractie, simulatie en modellering. | Zie block 1, 2 & 3 |
Didactisch redeneren
| 2.1.1 De leerkracht toont aan bekend te zijn met informatieverwerkingstheorieën en multimedia theorieën en hier in zijn onderwijsactiviteiten rekening mee houden. | Zie block 1, 2 & 3 |
| 2.1.2 De leerkracht toont aan dat hij bij het inzetten van ICT een onderbouwde keuze maakt ten aanzien van de leerling, de leraar, de leerinhoud en de hulpmiddelen (TPACK) | Zie block 5 |
| 2.1.3 De leerkracht toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd. | Zie block 6, 7 & 8 |
Weten wat werkt
| 2.2.1 De leerkracht toont aan dat hij een presentaties/instructies kan ondersteunen door gebruik te maken van verschillende software en hardware. | Zie block 4 |
| 2.2.2 De leerkracht toont aan digitale leermiddelen te kunnen laten aansluiten op de betreffende doelgroep | Zie block 1, 2 & 3 |
| 2.2.3 De leerkracht toont aan ICT betekenisvol en efficiënt te kunnen inzetten rekening houden met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen | Zie block 1, 2 & 3 |
Variëren
| 2.3.1 De leerkracht toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren. | Zie block 6, 7 & 8 |
| 2.3.3 De leerkracht toon aan dat hij (gevarieerd) ICT inzet om gestructureerd oefenen, samenwerken, evalueren en toetsen vorm te geven. | Zie block 5 |
| 2.3.4 De leerkracht toont aan een breed repertoire aan actuele technologische toepassingen en vaardigheden in te kunnen zetten om geïntegreerd lesgeven vorm te geven. | Zie block 5 |
Registreren
| 3.1.1 De leerkracht toont aan het eigen leerproces digitaal vast te leggen en dit voor anderen inzichtelijk maken. | Zie block 4 |
Volgen en verantwoorden
| 3.2.1 De leerkracht toont aan ICT in te kunnen zetten om het geleerde van leerlingen zichtbaar te maken en vast te leggen. | Zie block 5 |
Communiceren
| 3.3.1 De leerkracht toont aan digitale communiceren in te kunnen zetten bij het samenwerken met collega’s/peers. | Ik gebruik klassenplan voor de roosters en logboeken van leerlingen. Outlook voor contact tussen collega’s en op een bijzonder moment Whatsapp. |
Samen redeneren
| 4.1.1 De leerkracht toont aan dat hij inzicht heeft in eigen kennis, vaardigheden en houding betreft de inzet van ICT in het onderwijs en kan deze (met behulp van digitale toepassingen) op eigen initiatief ontwikkelen. | Ik ontwikkel bepaalde applicaties zelf voor leerling, althans ik gebruik bestaande zoals forms, maar geef mijn eigen draai door een escape room te maken. |
| 4.1.3 De leerkracht toont aan dat hij opgedane ICT-kennis en vaardigheden met andere docenten (binnen of buiten de school) kan delen om zo nieuwe kennis te construeren | Al mijn lessen bespreek ik met de begeleiders en die geven aan dat ze ook veel van mij leren. Ik quote het afscheids kaartje van mijn vorige begeleider “Ik heb net zoveel geleerd van jou als jij van mij” |
Feedback
| 4.2.1 De leerkracht toont aan dat hij collega’s in een vergelijkbare situatie feedback vraagt en geeft op de inzet van ICT in het eigen onderwijs. | Ik heb regelmatig overleg met de ICT coördinator. Dit puur om even met elkaar te ping-pongen hoe hij iets had gedaan of voor bepaalde administratieve permissies. |
Netwerken
| 4.3.1 De leerkracht toont aan dat hij (digitale) sociale netwerken inzet om de eigen kennis en vaardigheden op peil te houden betreft het inzetten van ICT in het onderwijs en daaraan gerelateerde onderwerpen. | TikTok, Instagram, Twitter, uberhaupt het nieuws zijn bronnen vol met ICT gerelateerde lesideeën die ik eigenlijk altijd in de gaten hou. |
